Voor het materiaal PTFE geldt een standaard krimpratio van 2:1 en 4:1. Grotere verhoudingen zijn technisch mogelijk. Deze zijn alleen niet standaard en vergen een specifieke productie. Bij FEP ligt deze verhouding lager, gemiddeld op 1.3:1 tot 1.6:1. De vermelde maatvoeringen zijn de minimum afmetingen. In de praktijk kan de diameter 10% groter zijn. Dit geldt voornamelijk bij de kleine afmetingen.

Een dichte verbinding tussen voorwerp en krimpslang wordt enkel verkregen door gebruik van de zgn. PTFE/FEP krimpslang. De PTFE/FEP krimpslang bestaat uit een inwendige FEP en een uitwendige PTFE krimpslang. De verwerkingstemperatuur van PTFE krimpslang ligt op ±340°C en is optisch waarneembaar. Bij het bereiken van deze temperatuur wordt het materiaal helder transparant. De krimptemperatuur van FEP ligt tussen 160°C en 220°C. Een oververhitting leidt tot scheuren en de buis verliest hierdoor tevens zijn krimpvermogen.

Bij PTFE bestaat de kans, dat het te omkrimpen voorwerp teveel warmte absorbeert. In dit geval sluit de krimpbuis niet strak om het voorwerp. Dit kan voorkomen worden door beide delen op krimptemperatuur te brengen. De opwarming moet aan alle zijden gelijkmatig verlopen. Ongelijkmatige verwarming en afkoeling leidt vaak tot vouwen en scheuren. Als warmtebron kan een oven, infra-roodstraler en hete-luchtpistool of zelfs een heldere gasvlam worden gebruikt.

Naast krimp in radiale richting is er ook sprake van krimp in axiale richting. Deze lengtevermindering kan ca. 15-20% bedragen.